Nieuws | 2015

01 12 2015 | Maaltijdcheques naar 8 euro

Vanaf 1 januari 2016 kan u de maaltijdcheques van uw werknemers laten stijgen van 7 euro naar 8 euro per cheque. Dit is uiteraard geen verplichting. De werknemersbijdrage blijft geplafonneerd op 1,09 euro; de bijdrage van de werkgever gaat in dergelijk geval wel stijgen met 1 euro. Mogelijks zal de kost van de maaltijdcheques wel voor 2 euro/cheque aftrekbaar worden, i.p.v. 1 euro/cheque. Hierover is nog geen definitieve uitspraak.

Terug

adfisc


26 11 2015 | BTW op bestuurdersvennootschappen

Bestuurdersvennootschappen zullen ook de BTW-plicht moeten ondergaan. De belastingadministratie heeft recentelijk beslist dat deze toepassing wordt uitgesteld tot 1 april 2016, zodoende alle betrokken vennootschappen de tijd te geven zich aan te passen aan de circulaire die in de komende weken zal worden gepubliceerd.

Terug

adfisc


17 11 2015 | Verhoging roerende voorheffing naar 27%

De roerende voorheffing van 25% wordt verhoogd naar 27% vanaf 1 januari 2016. Dit nieuw tarief geldt niet voor gereglementeerde spaardeposito's (eerste schijf van 1.880 euro per persoon per jaar) en intresten uit Leterme-staatsbons. Ook de tarieven voor de zogenaamde VVPR-bis regeling blijven dezelfde. Op inbrengen in geld in kleine vennootschappen vanaf 1/7/2013 die aan bepaalde voorwaarden voldoen kan nog altijd het verlaagd tarief roerende voorheffing genoten worden (al naar gelang het moment van uitkering 20% of 15%).

Aanleg en uitkering van de liquidatiereserve:

  • bij aanvang betaalt u 10%

  • uitkering binnen de 5 jaar: stijging van 15% naar 17% (10% + 17% = 27%)

  • uitkering na 5 jaar: blijft 5% ( 10% + 5% = 15%)

Tip: anticipeer op de verhoging naar 27% en keer indien nodig nog tegen eind 2015 een dividend aan 25% uit, of laat zeker je liquidatiereserve 5 jaar in de vennootschap zitten.

Terug

adfisc


31 10 2015 | Enkele tips bij de optimalisatie van uw personenbelasting

Het jaareinde is in zicht. Tijd om nog vóór 31 december de nodige optimalisaties in uw personenbelasting door te voeren. Wij sommen voor u enkele makkelijk door te voeren verrichtingen op:

1. Verdeel de aankoop van uw dienstencheques tussen beide partners

Voor het jaar 2015 heeft elke partner recht op een belastingvermindering van 1.400 euro voor de aankoop aan dienstencheques. Dit komt overeen met een aankoop van +/- 156 cheques van 9 euro. Indien één van de partners het grensbedrag overschrijdt is het aan te raden om het volgende pakket aan dienstencheques aan te kopen op naam van de andere partner. Hiervoor kunt u heel eenvoudig een tweede account maken op naam van de partner.

2. Onderschrijf een pensioenspaarcontract

Wie investeert in een pensioenspaarverzekering of een pensioenspaarfonds krijgt hiervoor een belastingvermindering van 30% op het geïnvesteerd bedrag (max 940 euro).

3. Vrij Aanvullend Pensioen als zelfstandige

Een aanvullende pensioenverzekering is niet verplicht, maar het is ongetwijfeld een van de meest interessante en veilige spaarformules voor zelfstandigen. De bijdragen die u voor uw VAPZ betaalt, zijn fiscaal aftrekbaar. De opgebouwde reserve die u bij uw pensioen uitbetaald krijgt, wordt mild belast. De fiscus heeft de hoogte van de jaarlijkse premie wel beperkt. Het maximum voor 2015 bedraagt 8,17 % van uw inkomen van 3 jaar terug (= 2012) met een absoluut maximum van 3.027,09 euro (9,4 % voor een sociaal VAPZ, met een maximum van 3.482,82 euro).

Terug

adfisc


06 10 2015 | Sociale bijdragen zelfstandige: nieuwe berekeningswijze vanaf 2015

In een vorige nieuwsbrief werd u reeds ingelicht omtrent de nieuwe berekeningswijze van de sociale bijdragen anno 2015.

Nu, een jaartje later, heeft u al een beter zicht op de inkomsten die u in 2015 verdiend zal hebben. Een reden te meer om deze hervorming nog even toe te lichten en u te wijzen op de mogelijke optimalisatie.

Vanaf 1 januari 2015 wordt de sociale bijdrage berekend op de inkomsten van het jaar zelf (jaar 2015). Tot voor kort werd de sociale bijdrage berekend op basis van het inkomen van 3 jaar terug (jaar 2012).

Gevestigde zelfstandige

De voorlopige sociale bijdrage die betaald werd in 2015 werd nog steeds berekend op basis van 3 jaar terug (jaar 2012). Van zodra het inkomen van het jaar 2015 gekend is, volgt er een regularisatie. Dit zal in het jaar N + 2 (2017) zijn. Bij deze regularisatie worden de voorlopige bijdragen omgezet naar definitieve bijdragen. In 2017 zal u nog moeten bijbetalen of terugkrijgen op basis van het definitief inkomen van 2015. We komen dus terug in een systeem van jaarlijkse herzieningen, indien er niet op een correct inkomen sociale bijdragen betaald worden.

U heeft nu wel nog de mogelijkheid om te anticiperen op deze regularisatie in 2017. Indien u nu reeds weet dat uw inkomen van 2015 hoger zal zijn dan uw inkomen van 2012 laat u best uw sociale bijdrage verhogen. U zal bij regularisatie in 2017 minder moeten bijbetalen en kan uw sociale bijdragen verrekenen met uw winst/bezoldiging in het jaar zelf (2015).

Dit kan door uw werkelijk inkomen van 2015 op te geven. U ontvangt dan een supplementair vervaldagbericht. (opgelet: wel nog betalen in 2015 om aftrekbaar te zijn als kost in 2015).

Omgekeerd kan het ook zijn dat uw inkomen van het jaar 2015 veel lager zal zijn dan drie jaar terug. In dergelijke situatie geldt een strenge procedure voor aanvraag vermindering, die enkel van toepassing is voor inkomens lager dan 25.740,86€.

Starters

Starters betalen een voorlopige bijdrage op het jaar 2015 op basis van een zelf aangegeven inkomen voor dit jaar. Ook voor starters bestaat de mogelijkheid om nog vóór 31 december 2015 hun referte-inkomen te laten verhogen en supplement voor sociale bijdragen bij te betalen teneinde latere regularisaties te vermijden.

Specifieke gevallen

Voor specifieke gevallen zoals stopzetting, hoofd-naar bijberoep, of omgekeerd, gestart na juni 2015,… gelieve contact op te nemen met ons kantoor of uw sociaal verzekeringsfonds.

Conclusie: Een goede inschatting van uw inkomen is fiscaal interessant. U vermijdt op die manier onaangename regularisaties en bekomt een correcte fiscale kostenaftrek voor 2015. Belangrijk is dat deze aanpassing nog vóór 31 december 2015 wordt doorgegeven en betaald aan het sociaal verzekeringsfonds.

Terug

adfisc


17 09 2015 | Belastingvermindering voor particulieren die investeren in startende ondernemingen

Om startende ondernemingen een betere toegang tot financiering te verlenen heeft de federale regering een belastingvermindering in de personenbelasting ingevoerd voor particulieren die investeren in deze starters.

Hieronder een oplijsting van de belangrijkste kenmerken van deze nieuwe maatregel.

Wat is een startende onderneming:

  • Belgische onderneming

  • jonger dan 4 jaar

  • KMO-vennootschap volgens art 15 W Venn of micro-ondernemingen

  • opgericht vanaf 1 januari 2013

Uitsluiting van o.a. bestuurders-, management- en vastgoedvennootschappen en vennootschappen die reeds dividenden hebben uitgekeerd.

De onderneming zelf kan max. 250.000,00 euro kapitaal via deze regeling ophalen.

Investeerder/natuurlijk persoon:

Iedereen komt in aanmerking behalve de bedrijfsleider zelf van de startende onderneming. Echtgenoot, kinderen, naaste familieleden of werknemers kunnen hiervan wel gebruik maken.

Er kan per belastingplichtige en per belastbaar tijdperk max. 100.000 euro geïnvesteerd worden.

De belastingvermindering bedraagt 30% of 45% (als het gaat om een micro-onderneming) van het geïnvesteerde bedrag en moet verrekend worden op de te betalen belasting van het jaar waarin de investering gedaan werd. De belastingvermindering is niet terugbetaalbaar, noch overdraagbaar.

De investering kan rechtstreeks in de startende vennootschap gebeuren of onrechtstreeks via een startersfonds.

Investering:

De investering moet gebeuren in nieuwe aandelen op naam die door de vennootschap bij oprichting of kapitaalverhoging binnen de 4 jaar worden uitgegeven. Daarnaast moet de inbreng in geld gebeuren en onmiddellijk volstort zijn. De aandelen moeten min. 4 jaar aangehouden worden en de deelneming mag per investeerder niet meer dan 30% bedragen.

Investeringen vanaf 1 juli 2015 kunnen in aanmerking genomen worden.

Conclusie:

De regering wil met deze maatregel "Tax Shelter voor startende ondernemingen" particulier kapitaal mobiliseren om risicokapitaal aan startende ondernemingen te verschaffen.

Zeker voor wie investeert in een micro-onderneming is deze maatregel zeer interessant aangezien met het belastingvoordeel van 45% het beleggingsrisico bijna voor de helft bij de overheid wordt gelegd.

(Bron : Nieuw artikel 145/26 Wetboek van de Inkomstenbelastingen, zoals ingevoerd door artikel 48 van de Programmawet van 10 augustus 2015, BS 18 augustus 2015)

Terug

adfisc


01 09 2015 | Fiscaalvriendelijke belegging: de Tax Shelter

Tax Shelter is een fiscale maatregel door de federale overheid in het leven geroepen met als doel het ondersteunen/financieren van de audiovisuele sector (films e.d.). Vennootschappen die investeren in het Tax Shelter-product worden beloond in de vorm van een belastingvrijstelling afhankelijk van het geïnvesteerd bedrag.

De globale opbrengst verkregen uit de Tax Shelter-investering bestaat uit 2 delen:

1. Fiscaal voordeel:

De belastbare winst wordt in het belastbaar tijdperk waarin de raamovereenkomst is getekend voorlopig vrijgesteld ten belope van 310% van de sommen waartoe de investeerder zich verbonden heeft beperkt tot 50% van de belastbare gereserveerde winsten, met een maximum van € 750.000 vrijstelling per jaar.

De definitieve vrijstelling is beperkt tot 150% van de fiscale waarde van het tax-shelter-attest.

Uitgaande van een investering van 100 en een aanslagvoet van 33,99%, bedraagt het fiscaal voordeel 105,37 (100 x 310% x 33,99%), ofwel 5,37% netto rendement op het geïnvesteerde bedrag.

2. De bijkomende premie:

Daarbovenop geniet de vennootschap van een bijkomende financiële premie binnen de 18 maanden na de investering (berekend op de Euribor-rente + 4,5%).

Heeft uw vennootschap nog overtollige liquiditeiten en wenst u meer informatie over deze fiscale maatregel, aarzel niet om contact op te nemen met uw dossierbeheerder.

Terug

adfisc


18 08 2015 | Btw op zonnepanelen

Het leveren van stroom door zonnepanelen (bijvoorbeeld bij u thuis) en het verhandelen van groene stroom certificaten kan onderworpen worden aan de btw. Hiervoor moet er rekening gehouden worden met de volgende elementen:

geen andere btw activiteit

wel andere btw activiteit

Terugdraaiende of compenserende meter

Levering van elektriciteit onderworpen aan btw?

neen

neen

Verkopen van groene stroom certificaten onderworpen aan BTW?

neen

ja

Aftrek van BTW?

neen

ja (ivm de certificaten)

Afzonderlijke meter voor de geleverde stroom

AC-vermogen van zonnepanelen is < 10 kVA

Levering van elektriciteit onderworpen aan btw?

neen

ja

Verkopen van groene stroom certificaten onderworpen aan BTW?

neen

ja

Aftrek van BTW?

neen

ja

AC-vermogen van zonnepanelen is > 10 kVA

Belastingplichtige?

ja

ja

Levering van elektriciteit onderworpen aan btw?

ja

ja

Verkopen van groene stroom certificaten onderworpen aan BTW?

ja

ja

Aftrek van BTW?

ja

ja

Terug

adfisc


06 07 2015 | Kilometervergoeding

Hierbij willen wij u meedelen dat de kilometervergoeding 0,3412 euro bedraagt voor de periode van 1/07/2015 – 30/06/2016.

Terug

adfisc


12 05 2015 | Zowel de federale regering als de Vlaamse regering hebben een pakket aan fiscale wetten gelanceerd met ingrijpende wijzigingen op het vlak van personen- en vennootschapsbelasting.

Aanleggen liquidatiereserve wordt definitieve maatregel

In 2013 besliste de overheid om het tarief van de roerende voorheffing bij liquidatie van uw vennootschap op te trekken tot 25%.

Om deze drastische maatregel wat te temperen, werd in 2014 een overgangsmaatregel ingevoerd waarbij elke vennootschap kon overgaan tot de incorporatie van belaste reserves in kapitaal, tegen een roerende voorheffing van 10%. Deze maatregel was tijdelijk en moest plaatsvinden in het laatste boekjaar dat afsloot voor 30 september 2014. Elke vennootschap werd hierop gescreend en waar het nuttig bleek werd deze procedure toegepast.

Gezien de definitieve verhoging van de liquidatietaks naar 25% nog steeds niet op veel sympathie kan rekenen binnen het ondernemerswezen, werd gelobbyd om deze tijdelijke overgangsmaatregel definitief in het wetboek in te schrijven. Met succes.

De overgangsmaatregel die voorziet in een heffing van 10% voor liquidatieboni is nu permanent voor KMO’s (zoals gedefinieerd in art. 15 Wetboek van Vennootschappen) en dit vanaf aanslagjaar 2015.

Concreet kan elke KMO-vennootschap vanaf aanslagjaar 2015 beslissen om een deel van de boekhoudkundige winst na belastingen toe te wijzen aan een speciale liquidatiereserve (= afzonderlijke rekening op het passief). Deze boeking zal uiteraard aanleiding geven tot het betalen van een afzonderlijk taks van 10% (vennootschapsbelasting). Deze taks is definitief indien de liquidatiereserve blijft staan tot het moment van vereffening.

Beslist de vennootschap om het geld uit te keren:

  • gedurende de eerste 5 jaar na toewijzing: dan volgt een aanvullende roerende voorheffing van 15%;

  • na 5 jaar maar voor de definitieve vereffening: dan volgt een bijkomende roerende voorheffing van 5%.

Als een dividend wordt geput uit de liquidatiereserves, gebeurt dat op basis van het FIFO-systeem: de oudst gevormde reserve zal het eerst worden uitgekeerd (in het voordeel van de aandeelhouder).

De liquidatiereserve kan nu ook toegepast worden voor de aanslagjaren 2013 & 2014. Voor het aanleggen van deze bijzondere liquidatiereserve moet men rekening houden met het boekjaar waarin de bijzonder aanslag wordt betaald.

De betalingen van deze bijzonder aanslag moet gebeuren voor:

  • 30 november 2015 voor aanslagjaar 2013;

  • 30 november 2016 voor aanslagjaar 2014.


Uw pensioenspaarrekening wordt nu al getaxeerd.

We kennen allemaal de spaarformule waarbij u jaarlijks een bedrag van 940,00 euro (AJ 2015 – AJ 2018) stort in een pensioenspaarverzekering of een pensioenspaarrekening om dan een fiscaal voordeel te kunnen genieten in uw personenbelasting.

Het fiscaal regime van deze spaarformule bestond uit een taks van 10% welke werd geïnd op de leeftijd van 60 jaar.

Deze anticipatieve heffing heeft de regering nu verlaagd tot 8%.

Samen met deze verlaging voerde de regering ook een vervroegde inning in op de opgebouwde reserves tot 31/12/2014. Gedurende 5 jaar (2015-2019) wordt elk jaar een anticipatieve heffing van 1% geïnd op de afkoopwaarde / spaartegoed per 31/12/2014. Uiteraard wordt deze vervroegde geïnde taks later afgetrokken van de 8% belasting.

Ter info: indien er reeds 950 euro werd gestort in inkomstenjaar 2014, zal het saldo van 10 euro overgedragen worden naar inkomstenjaar 2015.

BTW tarief op renovatie- en onderhoudswerken privéwoningen

Het 6% tarief op renovatie-, onderhouds- en herstellingswerken met betrekking tot privéwoningen zou vanaf 1 januari 2016 pas toepasbaar zijn als de woning 10 jaar oud is (i.p.v. 5 jaar oud).

Hervorming aanslag geheime commissielonen

De aanslag geheime commissielonen zoals deze vroeger bestond, wordt afgeschaft. Deze aanslag zal vanaf 29 december 2014 enkel nog worden toegepast indien er verlies is aan Belgische inkomstenbelasting naar aanleiding van controle.

Tarief

Algemeen percentage is vanaf 29 december 2014 gelijk aan 100% (+ 3% crisisbijdrage) tenzij:

  • de verkrijger van de niet-verantwoorde kosten/VAA/financiële voordelen een rechtspersoon is, OF

  • de verdoken meerwinsten in een later boekjaar uit eigen beweging worden opgenomen in de boekhouding.

In dergelijk geval bedraagt de aanslag 50% + 3% crisisbijdrage.

Geen toepassing van de bijzondere aanslag, wanneer:

  • een inbreuk plaatsvindt op de ficheverplichting, maar de genieter heeft dit inkomen spontaan aangegeven in zijn fiscale aangifte;

  • de verkrijger van de kosten/voordelen wordt geïdentificeerd binnen de 2 jaar en 6 maanden op 1 januari van het betreffende aanslagjaar;

  • het bepaalde “kleinere” kosten (bv restaurantkosten, bescheiden ICT kosten, receptiekosten…) betreft;

  • de verdoken meerwinsten in een later boekjaar uit eigen beweging werden opgenomen in de boekhouding..

Geschillen uit het verleden

De nieuwe regeling zal van toepassing zijn op alle geschillen die op 29 december 2014 nog niet definitief zijn afgesloten. De regeling is ook van toepassing op:

  • geschillen uit het verleden die op 29 december 2014 nog niet zijn ontstaan (vb: een controle die in 2015 wordt opgestart over het belastbaar tijdperk 31 december 2012);

  • aanslagen die ingekohierd worden vanaf 29 december 2014.


Forfaitaire aftrek beroepskosten.

De forfaitaire beroepskosten voor werknemers en ambtenaren zullen per 01/01/2015 en 01/01/2016 stijgen. Dit heeft onmiddellijk een invloed op de bedrijfsvoorheffing vanaf januari 2015.

Voordeel alle aard personenwagen 2015

Het privé belastbaar voordeel auto voor 2015 zal wijzigen gezien de CO2-referentie-uitstoot voor zowel benzine- als dieselwagens minder bedraagt dan voor inkomstenjaar 2014. Of dit een stijging voor uw wagen uitmaakt in vergelijking met 2014 hangt ook af van de leeftijdscorrectie.

Terug

adfisc


06 04 2015 | Forfaitaire buitenlandse dagvergoedingen vanaf 01/04/2015

Bedrijfsleiders en werknemers die dienstreizen maken naar het buitenland in kader van de beroepswerkzaamheid kunnen daarvoor een forfaitaire onkostenvergoeding ontvangen. Elk jaar wordt de geïndexeerde lijst gepubliceerd met de bedragen die per land mogen toegepast worden. De meest recente lijst op vandaag geldt vanaf 1 april 2015.

Terug

adfisc


18 03 2015 | Geregistreerd kassasysteem in de horeca

Alle horeca-zaken, waarbij de omzet uit restaurant- en cateringdiensten ten minste 10% van de totale omzet bedraagt, dienen zich voor 28 februari 2015 te registeren. Na de registratie volgt de implementatie in fasen. Indien de omzet uit restaurant- en cateringactiviteiten lager is dan 10% dient u de kassa niet te gebruiken maar bent u verplicht een btw-bonnetje uit te reiken.

Enkele speciale gevallen:

  • Kleine ondernemingen

    • Omzet < 15.000€  vrijstelling voor kleine ondernemingen

      • MAAR indien de 10%-grens overschreden is dient toch het GKS systeem te worden geïmplementeerd. Het vrijstellingsysteem voor kleine ondernemingen vervalt dan helemaal.

  • Forfaitaire BTW – plichtigen

    • Omzet > 10%  GKS Systeem verplicht. Het forfaitair stelstel komt echter niet onmiddellijk te vervallen.

  • Bedrijfsmesses

    • Vrijstelling voor bedrijfsrestaurants

      • in de relatie tussen onderneming en haar personeel

      • de activiteit van de onderneming is een andere dan een horeca activiteit

      • enkel toegankelijk voor personeel en in zeer beperkte mate (5% max) voor derden

      • enkel toegankelijk tijdens de werkuren

      • stel dat een cateringdienst wordt aangesproken om personeel te voorzien van eten

        • cateraar zal GKS Systeem moeten toepassen en hierin de volledige omzet (deel WG en deel WN) in registeren

        • 1 ticket per dag is voldoende

        • Bijkomend factuur uit te reiken aan de onderneming (WG) voor haar tussenkomst

  • Vrijgestelde instellingen: Vb: cafetaria van scholen

    • Geen GKS Systeem

    • Geen BTW bonnetjes

    • Indien omzet uit maaltijden verstrekt aan externe bezoekers 10% of meer bedraagt van de totale omzet, dan moet GKS Systeem ingevoerd worden

  • Organisatie van seminaries

    • De administratie aanvaardt dat seminarie-organisatoren voor de maaltijden die ter gelegenheid van een seminarie worden verschaft, anders dan met eigen middelen, m.a.w. door beroep te doen op een derde, geen kastickets van een GKS systeem moeten uitgereikt worden aan de deelnemers

  • Een wellness-activiteit is geen 'horeca-activiteit'. De omzet uit deze activiteiten moet bijgevolg niet worden meegenomen bij de berekening van de 10 %-drempel. "Zelfs indien de 10 % wordt bereikt of overschreden, moeten er geen tickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voor de wellness-handelingen". "Het staat de belastingplichtige evenwel vrij deze handelingen wel op te nemen in een geregistreerd kassasysteem". Hetzelfde geldt voor de volgende activiteiten : "casino, bowling, binnenspeeltuin, optredens of animatie, ..."

Terug

adfisc

adfisc